De Ziel weet… Maar de mens ervaart!

De Ziel weet… Maar de mens ervaart!

icon Door: Sander de Wijs icon 29-05-2025

De Ziel kent geen kou, geen tijd, geen honger. Geen rouw, geen kus, geen regen op het gezicht. Daarom daalt ze af. Niet om te leren — ze weet al alles. Maar om te voelen. Want voelen is weten in vlees en adem.

Ze kiest geen leven uit logica, maar uit verlangen. Niet het verlangen van bezit of zekerheid, maar het verlangen om te zijn in een wereld die begrensd is. Een wereld waar licht bestaat dankzij schaduw. Waar liefde niet slechts een trilling is, maar een traan, een blik, een hand die de jouwe zoekt.

In die keuze ontstaat de mens. Een ziel-in-lichaam. Een schijnbare tegenstrijdigheid. Want de mens vergeet wat de Ziel weet. Dat is de prijs én de schoonheid van ervaring: alleen wie vergeet, kan zich opnieuw herinneren.

En zo begint het leven. Met een eerste ademhaling, een eerste schreeuw — en een sluier van vergeten. De Ziel kijkt mee van binnenuit. Ze duwt niet, ze trekt niet, maar fluistert soms. In dromen. In het gevoel dat iets “klopt” zonder reden. In de stilte na verdriet.

De mens struikelt, zoekt, verlangt. Niet wetend dat het verlangen zelf de weg is terug. Terug naar de herinnering. Terug naar de Ziel.

En dan zijn er momenten. Korte, heldere momenten waarop iets resoneert. Een zin, een aanraking, een geur uit je jeugd. Een gesprek dat je op scherp zet. Iets in jou herkent iets groters. Alsof de Ziel zachtjes knikt: ja, dit is waarom ik kwam.

En dan ben jij er. Jij, mens. Jij, Ziel. Samen, even, in één adem.

Over weten en ervaren

Weten is als een kaart in je hand. Ervaring is het pad onder je voeten. Je kunt het landschap van de liefde kennen in theorie, maar pas als je liefhebt, begrijp je haar grilligheid, haar tederheid, haar kracht om te helen én te breken.

De Ziel weet hoe verlies voelt — in potentie. Maar pas in het mensenhart leert ze de rauwheid van rouw kennen. De leegte die blijft hangen na een afscheid, het gemis dat niet te verzachten is met woorden, alleen met aanwezigheid.

Het is in die scherpe randen van het leven dat de Ziel haar ronde volledigheid weer begint te herinneren. Niet door analyse, maar door bewogenheid. De mens leeft het, de Ziel herinnert zich erdoorheen.

Zo werken ze samen. De Ziel als kompas, de mens als ontdekkingsreiziger. En soms wisselen ze van rol. Want ook de mens kan gids worden voor de Ziel. Door keuzes te maken die niet logisch zijn, maar waarachtig. Door de moed om lief te hebben, ook als dat pijn betekent.

Zo groeit het geheel. Niet door het vermijden van pijn, maar door haar te omarmen. Niet door alles te begrijpen, maar door iets écht te beleven.

En in die momenten — rauw of verheven — opent zich even iets. Een ruimte. Stil, heilig. Daarin herken je het: dit ben ik. Dit ben ik altijd al geweest.

Niet alleen mens. Niet alleen Ziel. Maar de brug ertussen.

Een levend mysterie, in beweging.

Over heelheid en groei

De mens denkt vaak dat hij iets moet worden. Beter, wijzer, liefdevoller. Alsof het huidige zelf niet genoeg is. Maar vanuit het perspectief van de Ziel is de mens precies goed zoals hij is. Niet omdat hij af is, maar omdat hij perfect is in zijn onvolledigheid. Hij is gekozen — niet ondanks zijn gebreken, maar omwille van zijn unieke perspectief.

De Ziel verlangt geen perfectie. Ze verlangt ervaring. En ervaring vraagt geen foutloosheid, maar openheid. Een bereidheid om te vallen, te zoeken, te proberen. Groei is dus geen correctie van wie je bent, maar een verdieping van wat je al in je draagt.

En toch is er ontwikkeling. Niet omdat het moet, maar omdat het leven zelf zich ontvouwt. Zoals een bloem niet bloeit omdat ze anders niet goed genoeg zou zijn als knop, maar omdat bloei haar natuur is.

Zo ook de mens. In elke ervaring — ook de gebroken, de verwarde — is er een uitdrukking van iets diepers. De Ziel kijkt niet met oordeel, maar met verwondering. En als de mens leert met diezelfde ogen naar zichzelf te kijken, dan verandert de drang tot beter worden in een zachte uitnodiging tot steeds dieper zijn.

Niet om iets toe te voegen, maar om steeds meer thuis te komen in wat er al is.