Een reflectie op ervaring, karakter en de keuze van perspectief
Er zijn momenten in het leven waarop er iets openscheurt. Niet omdat je ernaar zocht, niet omdat je er klaar voor was, maar omdat het leven zelf je erin trekt — rauw, intens, transformerend. De beroerte van mijn geliefde Daisha was zo’n moment. Wat begon als een nachtmerrie van zorgen, fysieke kwetsbaarheid en verlies van controle, bracht onverwacht ook iets anders tevoorschijn: een dieper bewustzijn, een innerlijke ruimte die ik daarvoor niet kende. Niet als resultaat van jarenlange oefening of spirituele discipline, maar als bijproduct van pure ervaring. Alsof iets in mij werd opengebroken en de Ziel van binnenuit begon te bewegen.

Sindsdien voel ik: de Ziel beweegt niet via het denken, maar via de ervaring. Elke gebeurtenis is een kans voor de Ziel om zich te verschuiven, te verruimen. En net zoals een aardplaat verschuift met voelbare aardbevingen, zo gaan de grote zielsbewegingen vaak gepaard met intense emoties — pijn, liefde, rouw, verwondering. Emoties zijn geen hindernissen, maar de frictie die ontstaat bij innerlijke verschuiving. Hoe groter de verschuiving, hoe intenser de emotie.
Vanuit die ervaring begon een gedachte zich te vormen:
Wat als onze menselijke ervaring zelf het middel is waarmee de Ziel haar perspectief verandert? Wat als de persoonlijkheid — ons karakter, onze neigingen, zelfs ons sterrenbeeld — geen toeval is, maar een gekozen lens waardoor de Ziel het leven bekijkt?
De Ziel en het Karakter: een gekozen perspectief
Wat als de menselijke persoonlijkheid — ons karakter, temperament en gedragingen — niet zomaar toevallige eigenschappen zijn, maar zorgvuldig gekozen perspectieven van de Ziel? Wat als we onze karaktereigenschappen niet zijn, maar dragers ervan, bedoeld om het leven vanuit precies die invalshoek te ervaren?

Wanneer een Ziel incarneert, doet zij dat niet willekeurig. Zij kiest haar ouders, de fysieke kenmerken van het lichaam, de omstandigheden van geboorte — én het astrologische moment waarop zij het lichaam betreedt. Dit moment, weergegeven in de horoscoop, vormt een blauwdruk van kosmische invloeden die zich uitdrukken in karaktereigenschappen, talenten, uitdagingen en verlangens. Ook genetica en opvoeding spelen hun rol, maar het geheel lijkt eerder gekozen dan opgelegd.
In die zin zou je kunnen zeggen dat de Ziel een bepaald karakter kiest — niet omdat dit haar essentie is, maar omdat dit haar een specifiek perspectief biedt op het leven. Een temperamentvolle Ziel kan ervoor kiezen om een kalm, observerend karakter te leven. Een empathische Ziel kan juist leren grenzen te stellen via een assertief temperament. Elk karakter biedt unieke leermomenten, kansen tot groei, tot het verdiepen van ervaring.
Het karakter is dan de lens waardoor de Ziel kijkt — niet haar vaste gezicht, maar een tijdelijke vorm. Niet een herhaling van wie zij al is, maar een kans om te worden wie zij nog niet volledig heeft doorgrond.
Toch blijft er iets unieks aan elke Ziel. Een diepere trilling — een innerlijke toon — die door levens heen herkenbaar is. Dit vormt misschien niet het karakter zelf, maar wel de manier waarop elk karakter wordt geleefd. Een Ziel met een kern van zachtheid kan zelfs in een krachtig lichaam de nuance van liefde blijven belichamen. En omgekeerd.
Zo ontstaat er een subtiel spel:
de Ziel is geen optelsom van karaktereigenschappen, maar een reiziger die ze bewoont — telkens opnieuw, telkens met een ander doel.
De menselijke ervaring is dan niet het eindpunt, maar het middel. Niet om iemand te worden, maar om een dieper weten wakker te maken: van verbinding, van bewustzijn, van de rijkdom aan perspectieven die het leven te bieden heeft.
Wat ik nu zelf ervaar
Sinds deze ervaring met Daisha merk ik iets wezenlijks in mij verschoven is. Waar ik eerder vaak twijfelde aan mijn eigen kunnen, me zorgen maakte over de toekomst en moeite had om hulp te vragen, lijkt dat nu veranderd. Voor buitenstaanders was mijn onzekerheid misschien niet altijd zichtbaar, maar vanbinnen was ze er — een constante stem die me fluisterde dat ik het allemaal zelf moest kunnen, dat hulp vragen zwak was of teveel gevraagd.
Maar de laatste dagen ervaar ik iets totaal anders. Het vertrouwen in anderen is er gewoon. Niet als een gedachte of affirmatie, maar als een vanzelfsprekendheid. Ik betrap mezelf erop dat ik hulp vraag, me laat ondersteunen, samenwerk — zonder de innerlijke strijd die ik vroeger kende. En de dingen die hier thuis geregeld moeten worden? Ze lukken gewoon. Niet omdat ik harder mijn best doe, maar omdat er een kalme zekerheid in me leeft die zegt: dit komt goed.
Het doet me denken aan het moment waarop mijn vader me leerde fietsen. Ik was doodsbang om te vallen en durfde alleen te fietsen omdat ik dacht dat hij mijn bagagedrager stevig vasthield. Pas later merkte ik dat hij dat al een tijdje niet meer deed — ik fietste al zelfstandig, zonder het te beseffen.
Zo voelt het nu: ik vertrouw, ik beweeg, ik draag. En pas achteraf besef ik: ik word niet meer vastgehouden — ik houd mezelf, en ik laat me dragen door het leven zelf.